Sergeant Bertrand in NRC HANDELSBLAD: Religie is voor slapjanussen
In 1991 verscheen in het Moskouse tijdschrift Joenost de novelle Sergeant Bertrand van Aleksandr Skorobogatov (1963). Het werk was dermate door de redactie gekortwiekt dat hij aanvankelijk van publicatie af had willen zien, vertelde de schrijver onlangs in een interview met een Vlaams tijdschrift. Andrej Bitov, docent aan het Moskouse Instituut voor Literatuur waar Skorobogatov in die tijd studeerde en schrijver van ook in ons land bekende werken als Het Poesjkinhuis, overtuigde hem er echter van dat een beginnend schrijver publicatie in een grote oplage onder geen beding mag laten lopen.
In de Nederlandse vertaling, verschenen in Antwerpen, zijn alle in Rusland geschrapte fragmenten uiteraard weer opgenomen. Het gaat hoofdzakelijk om erotische of wrede passages, waarvan je je afvraagt wat voor zin het heeft ze te verbieden in het al enkele jaren door een ware pornogolf overspoelde Moskou. Maar vooral zet je een vraagteken bij het literaire inzicht van zo’n tijdschriftredactie, die niet begrijpt dat deze passages geen nutteloze of schadelijke franje zijn maar een essentieel bestanddeel van het werk. Dat ze voortvloeien uit de thematiek en sterk bepalend zijn voor de drukkende atmosfeer van perversiteit en bezetenheid die karakteristiek is voor het verhaal.
Bezetenheid is inderdaad waar het om draait in Sergeant Betrand. Nikolaj, een in zichzelf gekeerde, onopvallende man, een drinker met niets concreets om handen, is getrouwd met een actrice van opvallende schoonheid. Op een dag krijgt hij plotseling bezoek van ene Sergeant Bertrand, die met insinuaties over Vera’s aantrekkelijkheid en over de losbandigheid die gewoonlijk heerst in de toneelwereld, voedsel geeft aan Nikolajs jaloezie. De bezoekjes van de sergeant herhalen zich en Nikolaj raakt steeds meer gevangen in zijn hersenspinsels. Hij bespiedt zijn vrouw, ziet in elke man een minnaar en slaat zowel zijn vermeende rivalen als zijn vrouw herhaaldelijk in elkaar. Zijn paranoia brengt hem tenslotte in een gesticht voor krankzinnigen en alcoholici, waaruit hij met behulp van sergeant Bertrand ontsnapt om de gebeurtenissen tot een desastreus einde te brengen.
Dit is de verhaallijn die het meest aan de oppervlakte ligt. Het is echter maar één van de vele draden die samen met een ingewikkeld en labyrintisch web vormen waarin het onduidelijk is wat in werkelijkheid bestaat en wat slechts in Nikolajs verziekte geest, waar de grenzen tussen de verschillende personages liggen of waar het verleden ophoudt en het heden begint. Een aantal motieven, zoals de dood van een pasgeboren zoontje tien jaar geleden of de droom over een naakte vrouw met scherpe witte tanden, nodigt uit tot een Freudiaanse verklaring van de novelle, waarin Sergeant Betrand dan de belichaming zou zijn van het Es in de mens. Dit is de interpretatie die de meeste critici in Vlaanderen gekozen hebben en die tot op zekere hoogte ook wel te verdedigen valt. Maar er wordt hier, zo lijkt mij, een belangrijk punt over het hoofd gezien.
Duivel
Nikolaj zoekt God maar vindt eerder de duivel op zijn weg’, vermeldt de flaptekst van het boek. Zoals Mefistofeles de ziel van Faust in bezit neemt, zo wordt Sergeant Betrand heerser over de ziel van de weerloze Nikolaj. Hij is er verantwoordelijk voor dat Nikolaj de werkelijkheid in verdraaide vorm waarneemt, hij jent hem met sadistisch genoegen en verlustigt zich in Nikolajs lijden en het kwaad dat deze, buiten zichzelf, aanricht. Hij is de duivel die de mens en de wereld te gronde richt. Dat het mystieke, religieuze meer is dan een bijkomstigheid, darvoor zijn in het verhaal talloze aanwijzingen te vinden. In de eerste plaats denk ik daarbij aan wat mij de centrale passage lijkt — een passage die niet toevallig ook precies in het midden van het verhaal valt — en waarin Nikolaj zonder te weten wat hij eigenlijk zoekt in een kerk terecht komt. De gewijde sfeer en de woorden van de priester wekken slechts zijn irritatie en bij het verlaten van de kerk spuugt hij achterom. Tijdens het op het kerkbezoek volgende gesprek maakt sergeant Bertrand de religie belachelijk als iets voor slapjanussen, en met zijn sluwe woorden krijgt hij Nikolaj nu werkelijk onherroepelijk in zijn macht. De strijd tussen satan en God is beslist in het voordeel van de eerste. Nikolajs vrouw, die de verpersoonlijking van de zelfopofferende liefde is en steeds meer weg krijgt van een martelares, sterft dan ook een gruwelijke dood. Niet voor niets wordt ze ergens ‘godin’ genoemd, en niet voor niets is ‘Vera’ het Russische woord voor ‘geloof’.
Niet Freud zwaait de scepter in Sergeant Betrand, maar Dostojevski. Natuurlijk is Sergeant Bertrand veel minder groots van opzet dan Dostojevski’s romans. Het is een bescheiden kapel naast de monumentale kathedraal die bijvoorbeeld Misdaad en straf is, of De gebroeders Karamazov, of vooral De demonen. Maar personages en thematiek zijn onmiskenbaar verwant met die van Dostojevski. Zelfs de mysterieuze, thrillerachtige sfeer doet Dostojevskiaans aan.
Met deze vergelijking wil ik alleen maar wijzen op de rijkdom van de novelle en geenszins afbreuk doen aan Skorobogatovs eigenheid. Hij verhult zijn inspiratiebron niet, maar van epigonisme is geen sprake. Integendeel, het is een hele tijd geleden dat er zo’n origineel werk uit Rusland naar ons taalgebied kwam. Het is een verademing om na de heerschappij van de alledaagsheid en de morele indifferentie waar de Russische literatuur van dit moment om lijkt te draaien, weer eens meegenomen te worden naar andere contreien van het menselijk bestaan. En wat daarbij helemaal verheugend is, is dat Skorobogatov niet alleen andere thema’s aanroert dan zijn collega’s maar ook zo uitzonderlijk goed schrijft. Ik las Sergeant Betrand dat overigens nagenoeg vlekkeloos vertaald werd, in één ruk uit, en het bleef me ook achteraf in zijn greep houden. Het is een imposant debuut, dat vurig doet hopen op een vervolg van hetzelfde niveau.
Helen Saelman, CS LITERAIR NRC HANDELSBLAD 19-2-93