Cocaïne van Aleksandr Skorobogatov in Gierik & NVT

Cocaïne van Aleksandr Skorobogatov in Gierik & NVT

Recensie: Cocaïne van Aleksandr Skorobogatov

Van cocaïne heb ik geen kaas gegeten (van scheve metaforen blijkbaar wel), geef mij maar een goed boek voor de lichte roes. Zoals ‘Portret van een onbekend meisje’ van Aleksandr Skorobogatov, een roman van een zo betoverende, frêle schoonheid dat de auteur het moeilijk zal hebben om dit nog ooit te overtreffen.

Dat hij toch daaraan werkt kondigt hij in een interview met Chris Ceustermans (Gierik & NVT, nummer 131, zomer 2016) al aan: na een periode van literaire droogte ‘schrijf ik nu veel sneller dan Rosemie (zijn vrouw en vertaalster) kan vertalen. Ze staat al bijna vijf boeken achter’.

Het eerste van die bijna vijf boeken ligt al een paar maand in de boekhandel en wordt op de sociale media en in de geschreven pers uitbundig geloofd. In datzelfde interview zegt Skorobogatov: ‘Als Russische schrijver geboren in de twintigste eeuw ben ik zo vooral een kind van de negentiende-eeuwse traditie…’. Met dat ‘zo’ bedoelt hij de censuur uit de Sovjettijden, toen hijzelf nog in de Sovjetunie woonde, in Moskou studeerde aan het Gorki-instituut en zich met de daar beschikbare literatuur moest tevreden stellen. (Skorobogatov werd in 1963 geboren in Grodno, Wit-Rusland, een stad met 300.000 inwoners aan de Poolse grens).

Met ‘Cocaïne’ duikt de auteur enthousiast onder in die wervelende poel van die gulzige, tomeloze Russische literatuur: een mengsel van afgrondelijke fantasie: scherpe politieke kritiek gecamoufleerd door wat ‘abstractie’, door surrealisme en vaak open en vrank sarcasme.

In deze tragi-hilarische roman dompelt Skorobogatov zichzelf en zijn lezers onder in de almaar meer troeblerende geest van een auteur, een figuur die we wel herkennen maar niet kénnen: een kerel die zomaar uit de broers Karamazov zou kunnen gestapt zijn, of uit De Meester en Margarita, of uit De Neus van Gogol. In kringen door zijn eigen geest dwalend, geholpen door een nagenoeg permanente input van alcohol. En door figuren die bij de Russische equivalenten van Brueghel en Bosch thuishoren, dramatisch clownesk, zichzelf naar nieuwe afgronden stuwend.

De fictieve auteur, gedompeld in armoede, bohemien tegen wil en dank, wordt op boodschappen gestuurd, en daar begint het avontuur: ‘Ga naar de winkel en koop een potje babyvoeding voor onze zoon’, zei mijn vrouw tegen mij. Eenmaal buiten wacht de auteur nog meer ellende dan binnen: sneeuw en ijs, onbekenden spreken hem aan, willen hem kwaad doen, zetten hem aan tot schrijven (in hoofdstuk 21 van Cocaïne krijg je zomaar een konijnenroman in 18 delen + epiloog er gratis bij), en dan is er nog met de gauwte dit fantastische ‘gedicht’ dat hij een ‘sonnettenkrans’ noemt:

De lezer heeft natuurlijk
alles allang door, terwijl
de auteur zelf nog
niets in de gaten heeft.
Over het algemeen is het veel makkelijker om een lezer te zijn
dan een schrijver. Een lezer kan bijvoorbeeld
met
gemak
een
pagina
of twee verder bladeren
om te zien wat er gaat gebeuren,
maar
de auteur heeft
die leuke
mogelijkheid niet.

Later, veel later staat de auteur (die uit het boek, maar je weet maar nooit, met die Nobelprijzen) een Nobelprijs te wachten. Als het al niet echt is, dan is het toch echt gedroomd. Een Kafkaïaanse strijd met autoriteiten allerhande, van chique hoteldirecties tot raaskallende juryleden. En veeleisende vrouwen, vergeet de vrouwen uit deze roman niet. Ik ben een bedlezer, hardop lig ik in bed te lachen met deze maffe, exuberante Russische Pallieter, tot wanhoop van wie met mij de sponde deelt. Wat een rijkdom, literatuur van deze soort, uit alle banden springend, uitdagend, droevig, confronterend – en niet coherent samen te vatten, maar heerlijk hotsend en botsend, op zoeken naar grenzen van de fantasie van deze uitzonderlijke schrijver – maar die zijn er niet.

Een bonus is als altijd de sprankelende vertaling van Rosemie Vermeulen, het lijkt wel of het boek in dit proper gewassen Nederlands geschreven is en niet eerst een vertaling heeft moeten doorstaan. Cocaïne is een cadeau van Aleksandr Skorobogatov, openmaken en snuiven maar!

(Cossee, 2017 – 279 blz.- uit het Russisch vertaald door Rosemie Vermeulen)

15 mei 2017
René Hooyberghs