Cocaïne in Cutting Edge: Oogverblindende caleidoscoop

Cutting Edge: Oogverblindende caleidoscoop ****

Aleksandr Skorobogatov, ‘Cocaïne’

Door Karel-Willem Delrue

“Dit is een grap”, schreef De Standaard der Letteren. “Zoiets heb ik nog nooit gelezen”, verkondigde Bent Van Looy. “Je roman is ietwat raar”, zegt een personage. “Toch even schrikken”, bekende een lezeres op het internet. “Dit is een schreeuw om aandacht”, zullen collega-schrijvers binnensmonds foeteren. “Ik ben een magistrale roman”, beweert de roman zelf. Wat er ook van zij, ‘Cocaïne’, de nieuwe Skorobogatov, is een omstreden boek. “Vertrouw de tekst”, mailde de auteur ons. “Je hebt zo af en toe van die boeken die nog niet geschreven werden.”

Toen het boek in de bus viel, holden wij meteen naar de winkel om een fles wodka. Ja, ook wij houden soms van stompzinnige clichés. En bovendien, wat voor iemand moet je wel niet zijn om geen wodka te drinken? Meteen werd duidelijk dat we een bijzonder boek in handen hadden. Men zal Aleksandr Skorobogatov, de inmiddels bekendste literaire Rus die in ons land woont, nooit kunnen verwijten dat hij een eentonig oeuvre bij elkaar schreef. Na de donkere droomnovelle ‘Sergeant Bertrand’ en de gouden nostalgieklassieker ‘Portret van een onbekend meisje’ levert hij met ‘Cocaïne’ een verregaand literair experiment af.

Dit boek is in de eerste plaats een spel. Een spel met genres, met conventies en met taal. Maar ook de lezer wordt bespeeld. Bestaat er iets als ‘actief lezen’? Het is één ding om de auteur als personage op te voeren, maar hier wordt ook de lezer het verhaal ingetrokken. Nooit eerder voelden wij ons tijdens het lezen zo betrokken bij een roman. Met momenten voelden we ons echt een personage in dit boek. Of lag het aan de wodka? Skorobogatov liet de roman van binnenuit exploderen en raapte de brokstukken samen tot een bijzondere, postmoderne metaroman. Zelfbewust. Ironisch. Maar bovenal speels.

Daarnaast is, zoals steeds bij Skorobogatov, ook in deze roman de invloed van de droom voelbaar. De roman flitst van het ene beeld naar het andere, spreekt zichzelf tegen en bevat een verwrongen logica. Zo slaagt een personage erin een sigaret aan te steken zonder lucifers of aansteker. En zonder sigaretten. Toch is deze roman heel leesbaar. Daar zal de vlotte vertaling van Rosemie Vermeulen uiteraard een niet te miskennen rol in gespeeld hebben.

De flaptekst plaatst ‘Cocaïne’ in de beste Russische traditie. Dostojevski is nooit ver weg en net als Nabokov voert Skorobogatov een strijd tussen auteur en lezer. Daarnaast durven wij deze roman ook in de traditie van Vonnegut, Heller of Joyce te plaatsen. Net als hen heeft Skorobogatov immers begrepen dat de werkelijkheid niet te vatten is in een eenvoudig, mooi afgerond verhaaltje. Heeft Skorobogatov met ‘Cocaïne’ zijn eigen ‘Ulysses’ afgeleverd?

Als ze over 100 jaar deze roman zullen analyseren als product van het tijdkader waarin hij werd geschreven, zullen ze merken hoe versplinterd en fragmentarisch -maar ook hoe rijk en veelzijdig- onze wereld was. Snuif deze literaire ‘Cocaïne’. Het is een koortsdroom, een maalstroom, een verontrustende, maar prachtige caleidoscoop.

Karel-Willem Delrue
© Cutting Edge – 20 april 2017